Onderzoek leervormen

De term ‘leervormen’ wordt op verschillende manieren gebruikt. De grote variatie aan leervormen kunnen we onderscheiden in : formeel leren, non-formeel leren en informeel leren. Maar een andere indeling is meer gericht op de vorm van overdracht van kennis en vaardigheden: klassikaal, digitaal en blended leren.

Formeel leren vindt doelgericht en georganiseerd plaats. Het gaat om wettelijk gereglementeerde opleidingen met afgesproken inhouden en kwaliteitseisen.

Non - formeel leren is ook doelgericht en georganiseerd, maar het valt buiten de reguliere, erkende opleidingen en sluit niet per definitie af met een bewijs van bekwaamheid of erkend diploma met een civiel effect. Voorbeelden zijn congressen, lezingen, studiereizen en coaching.

Informeel leren is doorgaans niet doelgericht en niet georganiseerd. Het kan overal plaatsvinden. Wanneer collega’s samen werken aan een lastig vraagstuk in de school, bijvoorbeeld. Maar ook in het maatschappelijk verkeer of tijdens een avond met vrienden.

Deze drie zijn geen afgebakende gebieden, het is beter te kijken naar de rijkdom binnen leervormen dan naar labels. Die rijkdom zit vooral in het gegeven dat veel leervormen (non-)formele en informele aspecten combineren. Een masteropleiding (non - formeel) bevat vrijwel altijd ook elementen van intervisie (informeel). Uit onderzoek blijkt dat non - formele trajecten effectiever worden naarmate ze meer informele elementen bevatten.

NIDAP onderzoekt jaarlijks de leervormvoorkeuren van deelnemers en werkenden in alle functie- en opleidingsniveaus. Hiermee adviseren wij LLO-instellingen (waaronder ook hogescholen en universiteiten) over hun (voorgenomen) LLO-propositie en plannen.

70:20:10 : achterhaald buzzword

Het 70:20:10-model is een tijdje erg populair bij opleidingsprofessionals als richtlijn om opleidingsactiviteiten vorm te geven. Het is afgeleid uit een onderzoek bij een tweehonderdtal ervaren en succesvolle managers. Hen werd gevraagd bezigheden aan te geven die zij als leerzaam voor hun werk beschouwden. De managers rapporteerden het vaakst dat zij leerden van het uitvoeren van hun werk (70 procent), gevolgd door het leren van anderen in het werk (20 procent) en van formele leeractiviteiten (10 procent). Die verhoudingen zijn vervolgens een eigen leven gaan leiden: vakmensen leren het beste als ze dat voor 70 procent in hun werk doen, voor 20 procent in gesprek met hun collega’s en voor 10 procent door opleiding en training. Het 70:20:10 is een te simplistische en niet wetenschappelijk onderbouwde kijk op leren volgens Piet Van den Bossche (UA) en Luc De Grez (KU Leuven). Het enige pluspunt is dat het model beklemtoont dat leren meer is dan training volgen.

Wil je meer weten over onderzoek leervormen. Vraag informatie of een offerte aan:

Laat hier uw gegevens achter.